(Kunst)bot bij het plaatsen van uw implantaat

Soms is er (kunst)bot nodig bij het plaatsen van uw implantaat. Zodra tanden en kiezen worden getrokken (meestal als gevolg van tandbederf of ontstekingen), neemt het volume van het bot af. Het aanbrengen van extra bot kan in de meeste gevallen met kunstbot of eigen bot.

Kunstbot Implantologie Drenth

Afname van volume

Normaal heeft bot een belangrijke steunfunctie rond het gebit. Wanneer tanden en kiezen worden getrokken heeft het bot heeft plots geen functie meer. Dat leidt tot het slinken ofwel resorberen van het kaakbot.

Bot is nodig in zowel breedte als hoogte om er een implantaat in te kunnen plaatsen. Vergelijk het met een slaan van een paal in een dijk. Dit moet in stevige grond en de zijwanden moeten breed genoeg zijn om te voorkomen dat de paal ‘eruit loopt’.  Als deze hoeveelheid bot niet meer aanwezig is, moet het worden aangebracht.

Het aanbrengen van bot kan in de meeste gevallen met:

  1. Kunstbot Bio-oss en Bio-gide
  2. Eigen bot (autoloog bot)

 

Alles over kunstbot en de materialen die we gebruiken vindt u via deze site: www.kunstbot.nl.

Hier vindt u ook de link naar de informatiefolders.

Sinuslift (bijholtelift)

Wanneer een grote of kleine kies verloren is gegaan in de bovenkaak, wordt het bot soms te dun om een tandheelkundig implantaat te ondersteunen. De sinusholte daarboven kan worden beschadigd als een implantaat wordt geplaatst. Een procedure die een sinuslift wordt genoemd, kan bot aanbrengen en het stabiel genoeg maken om een implantaat te plaatsen. Eerst wordt een toegangsopening gemaakt in het gebied boven de ontbrekende tand, waardoor synthetisch of steriel botmateriaal kan worden geplaatst. Met de gecreëerde toegangsopening wordt het sinus membraan voorzichtig omhoog gebracht, terwijl het botmateriaal eronder wordt ingepakt.

Een genezend membraan wordt over de toegangsopening geplaatst en het gebied wordt gehecht en de tijd gegeven om te genezen. Gedurende deze tijd stolt het botmateriaal onder de sinus en past het permanent in uw natuurlijke botweefsel. Als het gebied volledig is genezen, heeft het bot zijn oorspronkelijke sterkte en stabiliteit teruggekregen en kunnen verdere procedures zoals een tandheelkundig implantaat worden gestart.

Ook komt het voor dat er zeer veel bot nodig is. Meestal betreft dit een tandenloze bovenkaak die sterk geslonken is, waar een normale gebitsprothese niet meer blijft zitten. De neusbijholte zit bij een sterk geslonken kaak vrij dicht onder de botrand waardoor er geen hoogte beschikbaar is om implantaten te plaatsen. Eerst wordt dan een bijholtelift (sinuslift) gedaan met bot wat geoogst wordt uit de bekkenkam, de knie of het schedeldak. Deze operaties worden uitgevoerd door een kaakchirurg in een ziekenhuis en vindt plaats onder narcose. Als tijdens het eerste consult blijkt dat dit nodig is, zal de implantoloog de procedure globaal doornemen en u verwijzen naar het ziekenhuis.

Op deze röntgenfoto is te zien dat er te weinig bothoogte is tot de ondergrens van de neusbijholte (de sinus maxillaris). Er is minimaal 7 mm bot nodig om veilig een implantaat te kunnen plaatsen zonder sinuslift.